In Natuurhistorisch Museum in Wenen wordt een prachtig klein beeldje bewaard. Het is zo’n 11 cm groot, 25.000 jaar oud en het werd op 7 Augustus 1908 door archeoloog Josef Szombathy gevonden te Willendorf. En om die reden heet het ook de Venus van Willendorf.
Het stelt een vrouw voor waarvan de geslachtskenmerken expliciet zijn weergegeven: zware borsten, dikke billen en dijen en een vagina. Waarschijnlijk was het beeldje een vruchtbaarheidssymbool. Het wordt gedateerd tussen 20.000 en 25.000 v. Chr. Uit Europa zijn meer van dergelijke beeldjes bekend, gemaakt van been en ivoor. Ook zijn er vele replica’s van in omloop. Het origineel bevindt zich dus in het Natuurhistorische Museum in Wenen.
Ik vind dit het mooiste Venus beeldje van alle Venus beeldjes die ooit gevonden zijn en om die reden besloot ik dit beeldje te gaan gebruiken in een schilderijj dat ik wilde gaan maken over het Venus symbool. De Venus van nu tegenover de Venus van toen.
De Venus van nu zie je terug in de mode. Ik koos het toonaangevende modemerk Wolford uit als het meest tot de verbeelding sprekende merk, maar ook omdat Wolford in Wenen gevestigd is en op een steenworp afstand zit van de 25.000 jaar oude Venus in het museum.
De Venus van nu is super-slank in plaats van super-dik. Daar tegenover staat dat wij steeds dikker worden en die verhouding had mijn aandacht getrokken.
Maar niet allen ik had dat al opgemerkt. Deze cartoonist had het al eerder op papier gezet.
Ik koos dus voor een speciaal model van Wolford om dit schilderij te gaan maken. Ze heeft de specifieke contouren van een etalagepop en etalagepoppen kun je zien als moderne Venus beelden op ware grootte.
En terwijl ik aan het schilderen was ontstond het idee om ook zo’n driedimensionale Venus van Willendorf erbij te hebben. Je kunt replica’s kopen van dat beeldje, maar ‘je suis artist’ en het zou vloeken in de kerk worden als ik het niet zelf zou gaan maken.
Ik kocht een bonk klei, bij Deva, de kunstenaarsmaterialenhandel in Breda, waar ik mijn leven lang al inkoop, en ging aan de slag. Ik had ook meteen het plan opgevat om dat beeldje te gaan bakken in een prehistorische veldoven. Je krijgt dan van dat prachtige prehistorische grijze aardewerk.
Maar nadat ik tal van web-sites had bekeken van mensen die met veldovens werkten zag ik dat die ovens een enorme rookontwikkeling veroorzaakten. Dat kon je onmogelijk in een bewoonde wereld gaan doen.
Maar gelukkig ken ik Tine van der Zee. Keramiste en fruitteler en in het bezit van veel kennis en héél veel ruimte.
Samen met Tine ging ik aan de slag. We zochten een mooi plekje uit in de boomgaard en daar kon ik mijn veldoven gaan opbouwen.
Ik maakte een vierkant stuk grasland vrij om de oven op te kunnen bouwen. De uitgespitte plaggen bewaarde ik apart om later te gebruiken als isolatie van de veldoven.
Met vuurvaste bakstenen maakte ik twee tunnelingangen in de lijn van de windrichting. Een lange tak diende als noklat voor de tunnel van kleine houtjes in de veldoven, zodat daardoor de nodige zuurstof aangevoerd kan worden.
De drie beeldjes die ik maakte plaatste ik middenin. Op die plek wordt het vuur het heetst. Drie maagdelijk witte beeldjes die straks zwart-grijs uit de as zullen verrijzen. Althans dat hoop ik. De kans dat de beeldjes barsten in zo’n ongecontroleerde oven is heel groot. Ik reken er op dat het mis kan gaan en zie dan wel hoe ik verder ga. Als ik één beeldje overhoud ben ik al heel tevreden. Dan hebben de goden dàt ene beeldje uitgekozen als Venus van Zwingelspaan.
De tunnel werd afgebouwd en ik strooide een hoeveelheid zaagsel over de beeldjes heen ter bescherming tegen de ergste hitte. Zaagsel heeft een isolerende werking, las ik op een van die sites die ik bezocht, en dat is nodig omdat het vuur in de veldoven snel erg heet wordt en door die snelle opwarming barsten de beeldjes beslist. Een andere methode om de hitte te temperen is het afschermen met gedroogde koeienflaters. Maar eer was geen koe in de wijde omgeving te bekennen.
Vervolgens bouwde ik de brandstapel op rond de drie Venus beeldjes. Eerst kleine dunne takjes rondom de beeldjes en daarna steeds grotere takken.
Daarna plaatste ik de plaggen rond de brandstapel met de graskant naar binnen gericht. Dat gaat zo enorm roken. Sammy, de verschrikkelijk leuke hond van Tine, hield me de hele tijd gezelschap en volgde elke stap in de opbouw van de oven.
En dan kan de fik erin. Het koste even wat moeite om de stapel in brand te krijgen maar uiteindelijk lukte dat en vanaf dat moment begon de belt enorm te roken. Binnenin brandde vrijwel meteen een heel hevig vuur. En nadat de brand er eenmaal goed in zat dichtte ik de open gelaten bovenkant (open voor de doorstroming van lucht) af met nog wat plaggen.
De volgende dag brak het spannende moment van waarheid aan. De veldoven is dan nog roodgloeiend en als ik er en stokje in steek begint het spontaan te branden. Eén voor één haal ik de beeldjes er uit.
Helaas zijn alle beeldjes beschadigd. Het minst beschadigde beeldje, waar slechts een kleine scherf vanaf was, werd gelijmd en dat werd het Venus beeldje dat ik ga gebruiken voor bij het schilderij. Het tweede beeldje is eveneens beschadigd maar kan ook makkelijk hersteld worden en om die reden werd dat het beeldje dat in Zwingelspaan achter zou blijven als de enige echte Venus van Zwingelspaan. Ze heeft zelfs een eigen kapelleke. Het derde beeldje was te ver kapot en incompleet dat ik het niet meer kon herstellen en dat ging mee naar huis als aandenken.
Met speciale keramiek-lijm herstellen we de beeldjes weer tot één geheel. Ze hebben een prachtig grijs-zwart pattien en ik ben ontzettend tevreden over het resultaat.
De film eindigt met een beeld van de Venus van Zwingelspaan in het kapelleke. Toeval bestaat niet, zou je kunnen zeggen, want het kapelletje leek wel op de Venus te wachten.