Medio April is het dan zover. De temperatuur, de aankomende lente en een merkwaardig verschijnsel dat vele vrouwen ertoe beweegt om die dag een rokje aan te trekken. Rokjesdag is zo’n woord met een wat magische lading waar zowel vrouwen als mannen naar uitkijken. Ik moet dan gelijk denken aan wijlen Martin Bril die dat woord op zijn naam heeft staan. Ik zal zijn beroemde column hieronder publiceren. Niets meer aan toe te voegen.
Het luistert nauw met deze dag
Van alle kanten bereikt mij de vraag wanneer het rokjesdag is. Televisieprogramma’s, tijdschriften, radioshows, passanten op straat. Iedereen heeft het erover. Sommigen noemen het overigens bloesjesdag.
Ik niet.
Rokjesdag is die ene dag in het voorjaar dat alle vrouwen als bij toverslag ineens een rok dragen, met daaronder blote benen. Tot zover de definitie waarop ongetwijfeld het een en ander valt af te dingen, maar daar heb ik geen zin in, sterker nog; het is een prachtige definitie.
De Van Dale noteert onder rokjesdag zie bloesjesdag. Zo kan ik het ook. Snel naar bloesjesdag en daar treffen we deze: eerste warme lentedag (waarop de vrouwen voor het eerst in hun bloesje op straat lopen).
Tja.
Ik vind mijn eigen definitie beter. En ik ben niet eens een billenman. Ook geen tietenman trouwens. Dus dat heeft er niets mee te maken. Wat mijn definitie zo mooi maakt is de toverslag.
Hoe weten alle vrouwen dat het rokjesdag wordt? Er is geen tamtam, en het wordt niet op radio en televisie aangekondigd. Het gaat dus om een voorgevoel dat duizenden vrouwen op hetzelfde moment bezoekt.
Het is vandaag 2 april en als het goed is schijnt de zon. In de loop van de dag zal de temperatuur oplopen tot zo’n17, 18 graden. Dat is in principe genoeg voor rokjesdag, ware het niet dat de ochtend aan de koude kant is, 4 graden, en dat is een obstakel. Halverwege de dag iets anders aantrekken mag niet, en is in veel gevallen ook onmogelijk. Je gaat je op je werk niet verkleden.
Dat brengt ons bij vrijdag.
Niets is beter voor rokjesdag als een dagje wennen aan het idee.
Ja, dat het de goede kant op gaat, is een feit.
Die dag beleven we vandaag. In grote delen van het land, dat moet ik erbij zeggen. Voor wie pech heeft. Wat tegen vrijdag pleit is dat rokjesdag eigenlijk niet aan het einde van een week mag vallen; dat is te makkelijk.
Rokjesdag moet een element van ontbering hebben, een koude ochtend en kippenvel. Vijf graden in de ochtendspits. Het lijkt wel alsof je gek bent. Maar je ziet gelukkig overal collega’s.
Alle rokjes samen zorgen ervoor dat de zon zich al om half 11 gewonnen geeft en haar temperatuur opschroeft naar 13 graden, en twee uur later al naar 18 graden. Uit de wind, een heel klein beetje maar, maar toch, uit de wind kan het makkelijk 20 graden worden.
Voilà, rokjesdag.
Maar ik durf mijn hand er nog niet voor in het vuur te steken. Volgens mijn eigen archief valt rokjesdag namelijk altijd later. 3 april zou een record zijn. Mijn rokjesdagen spelen zich altijd rond 15 april af, bijna twee weken later. Ik moet daar als expert toch enig belang aan hechten.
Maar voor hetzelfde geld overvalt rokjesdag mij vrijdag, dat kan zomaar. Ik neem tenslotte niet deel aan het grote toverslagse raadsel, hoewel ik met drie vrouwen in huis wel een kleine voorsprong heb op andere mannen, en ik hoor de gesprekken die erover gaan, en ik zie dat de winterjassen niet meer aangaan, ik stel zelfs vast dat er lage schoenen aan blote voeten steken, en zonnebrillen in het haar. Ja, dat het de goede kant op gaat, is een feit.
Maar vrijdag?
Doet het er trouwens toe? Natuurlijk niet. Het is maar een geintje. Maar in de kern een schitterend geintje, dat wel. Rokjesdag doet mij meer dan Internationale Vrouwendag, als ik zo oneerbiedig mag zijn.
Het is een feestdag, wanneer hij ook valt.