Een Angelusklokje en een bezoek aan Yvonne Heemskerk

Het was vandaag weer een fantastische dag. Twee dingen stonden op het programma. Een reis naar een origineel Angelusklokje en naar collega Yvonne, die een prachtig schilderij heeft gemaakt van mijn keuken met Milou als middelpunt. Milou voor de Rayburn. Een plek waar ze graag zat te luisteren naar de geluidjes die uit het fornuis kwamen en natuurlijk de warmte. Volgens een Engelse Rayburn freak is dit ‘The most expensive catwarmer’

Het bezoek aan Yvonne en haar Milou-schilderij was wel het hoogtepunt van mijn dag. Dat schilderij komt uiteraard in het boekje over Milou te staan in het hoofdstuk ‘Milou in de kunsten’.

Een tweede belangrijk ding was het ophalen van een origineel Angelusklokje wat straks boven op mijn dak komt te staan in een daarvoor nog te maken torentje naar een origineel ontwerp voor dat soort torentjes. Wie straks bij mij aanbelt zal ook te horen zijn in het atelier, waar ik de bel van het huisje niet kan horen. Het is echt een prachtig klokje met een heel mooi bronzen geluid.

Om je een beetje een idee te geven van hoe dat er straks uit komt te zien heb ik deze schets gemaakt.

Poezologische herinneringen

Alle foto’s en filmpjes die ik heb over het leven van Milou kunnen gebruikt worden om een mini documentaire te maken over haar (korte) leven. Prachtige dierbare herinneringen komen vandaag voorbij, want ik heb de bouwactiviteiten even stil gelegd in afwachting van de puincontainer die nu iets eerder komt dan gepland.

Dat geeft mij ruimte en tijd om verder te werken aan het poezenboekje. Die mini docu kan ik op DVD zetten en achterin het boek steken zodat kopers van het boekje alles nog eens kunnen bekijken over deze kleine poes die een beetje beroemd werd. Van haar schichtige aankomst hier, tot het moment waarop trots ze haar poezenkindertjes kwam presenteren, tot het moment dat ze door een auto doodgereden werd. Een heel triest einde, maar al die mooie herinneringen maken veel goed.

Vandaag doe ik niet helemaal niks aan de bouw. Ik sloop het laatste stukje serre en daarmee heb ik mijn doel voor deze week toch nog gehaald. Morgen ga ik op pad. Met een pak meel van onze molen. Maar dat vertel ik morgen allemaal wel.

Bouwbeginselen en een Angelusklokje

In deze video neem ik je mee door onze prachtige streek, naar de boerderij van Vaartwijk. Die boerderij heeft zo’n mooi Angelusklokje in een torentje op het dak. En dat wil ik ook.

Al mijn leven lang heb ik iets met torentjes. Van die mooie bouwseltjes op het dak van een boerderij of kleine kerk. Ook grote kerktorens vind ik meer dan prachtig, maar een Angelusklokje zou ik op mijn eigen dak kunnen hebben. Je begint er niet aan, maar dat verandert op het moment dat je je dak moet vervangen en er op Marktplaats ineens een prachtig origineel Angelusklokje verschijnt. Dan is het ijzer ineens heet.

Een prachtig klokje met een originele gesmede as. Ik stuur een bericht aan de verkoper en we worden het snel eens. Zondag ga ik het klokje ophalen.

Vaartwijk, een van mijn favoriete boerderijen uit mijn omgeving, heeft zo’n klokje op het dak staan. Vroeger werd dat klokje drie keer per dag geluid ten teken dat er gebeden moest worden. Het Angelus Domini. Dat wil ik ook, zo’n klokje op mijn dak. Als iemand langs komt en aan wil bellen luidt die het klokje en zal die eerst een gebed op moeten zeggen of een liedje moeten zingen eer ik open doe.

Dat komt er dan zo uit te zien op het dak van mijn huisje met een voltooide verbouwing.

De verbouwing loopt op dit moment enige vertraging op door een onvoorziene tegenvaller. De asbest platen in de serre blijken aan beton vast ts zijn gegoten en die moet ik er nu uit zien te halen zonder ze te breken.

De afbraak van de serre

Een van de allerlelijkste elementen van mijn huisje vond ik altijd de serre. Die gaat nu definitief plat. Dit is het eerste zichtbare begin van de nieuwbouw die ik hoofdzakelijk zelf uit ga voeren.

Lijstje afwerken in Breda

Er moest vandaag veel gebeuren in Breda. De boekhouding afgeven bij de boekhouder, en schilderij ophalen om te exposeren bij Via Mioni (waar nog meer werk van mij te zien en te koop is), materiaal inkopen bij Deva en natuurlijk een hoop oude bekenden ontmoeten en bijkletsen. Onder andere bij Jan Kamp, waar ik in 1991 begon te exposeren.

Het schilderij ‘Het verdwijnpunt’ hangt nu bij Via Mioni in het Ginneken. Het bushokje ontdekte ik ooit bij collega Ewald Sorbi. Ineke stond model voor de dame met de reiskoffers.

Atelier Mauritsfort bij de galerie waar alles ooit begon in 1991

In 1991 begon ik te exposeren met mijn vrije werk bij Jan Kamp van Jan d’Art aan de Vierwindenstraat in Breda. Hier begon feitelijk mijn carrière van beroepskunstenaar. Op dit moment hangen daar nog drie schilderijen van mij.

Genoeg materiaal ingekocht om weer even vooruit te kunnen.

Romandruk papier van 90 grams voor het drukken van het Wiese-boek en het poezenboekje. Prachtig papier voor het boekdruk gebeuren. Daarnaast heb ik ook speciaal papier voor het marmeren van papier. Dat papier ga ik gebruiken als schutblad in het Wiese-boek als ook voor het poezenboek. Voor het poezenboekje heb ik een speciaal marmerplan klaar liggen met poezen ogen. De schilderdoekjes heb ik alvast ingekocht voor de cursus ‘Zeeuws landschap schilderen’ tijdens de Summerschool van Toonbeeld. Daarvoor gaan we weer naar onze inmiddels vertrouwde toplocatie aan de Hasjesweg in Hoek. Vorig jaar was dat een groot succes.

Hierboven een filmpje van vorig jaar. Op deze locatie gaan we komende Summers school weer aan de slag. Dus wil je dit meemaken dan kun je je nu al inschrijven op de site van Toonbeeld.

Administratief gedoe

De molensteen ligt lekker in de tuin en binnen in huis ligt een berg administratief werk klaar. Daar heb ik de laatste tijd weinig aandacht voor gehad en daar pluk ik nu de wrange vruchten van. Administratie is niet mijn ding. Het liefst zou ik alles opstoken in de Rayburn. Maar ja… Vervelend genoeg ben ik er de hele dag mee bezig. Maar ik laat je ook nog wel even iets zien van archeologische avonturen in de tuin.

Cadeautje van 1500 kilo

De komst van dit stukje dorpsgeschiedenis was al aangekondigd. Niek, mijn buurman, kwam vanavond met de verrijker de molensteen brengen. Dat moest ik natuurlijk ook even filmen. Dit is tenslotte ook een stukje dorpsgeschiedenis.

De steen komt straks in mijn terras te liggen. Voor nu hebben we hem even in de tuin geparkeerd. Mogelijk ligt hij al goed, maar mocht dat niet het geval zijn dan kunnen we hem altijd nog verplaatsen.

Ooit stonden er twee molens in ons dorp. De voorste molen op de foto (uit 1903) bestaat niet meer en uit die molen komt de steen die nu in mijn tuin ligt. Nog langer geleden stond er ook nog een molen aan de Molendijk. Dat was een standaardmolentje dat voor een groot deel was opgebouwd uit onderdelen van de molen van Vremdieke, het dorp dat in 1606 overspoeld werd en waar ons dorp uit ontstaan is. Onderdelen van dat molentje zijn ooit weer verwerkt in onze huidige Windlust. Daar zitten dus balken in uit de 16-de eeuw!

De molensteen ligt nu dus in mijn tuin. Een stukje Hoekse geschiedenis is hiermee bewaard gebleven in ons dorp. De steen zal verwerkt worden in het terras, wat ik nog helemaal aan moet gaan leggen. Het is de dorpsgeschiedenis die ik omschrijf in de verhalen over Wiese (de gesel van Axel). Een machtig mooi spookverhaal waar de geschiedenis van Vremdieke en Willemskerke in omschreven staat. Het tweede boek over deze spookverschijning speelt zich volledig in het dorp af. Mede daarom is die lokale geschiedenis voor mij zo van betekenis.

Geschiedenis die ik ook weer tegenkom in mijn tuin als ik de sleuf voor de nieuwe fundering aan het graven ben. Ik stuitte gisteren op een metselwerkje uit het verleden. Waarschijnlijk een waterberging die bij een huisje heeft gehoord dat pal achter mijn huis aangebouwd zat. Je ziet nu een vierkant of rechthoekig bouwseltje voor de dag komen dat aan de binnenzijde mooi glad gestreken is met kalk en waterglas. Een typische methode voor een waterberging of kelder. Voor een kelder is het metselwerk te dun. Dus zal het wel een waterberging zijn zoals bij mij nog aan de voorzijde van het huis zit.

Verder met de sleuf voor de fundering

De bouw van de extentie aan mijn huisje zal me de komende tijd behoorlijk bezig gaan houden. De sleuf voor de fundering is een beulenklus die niet erg hard opschiet en daarom besloot ik om me daar de hele dag mee bezig te gaan houden. Ik moet de grond eerst loshakken met een pikhouweel en daarna wegscheppen. Er is bijna niet doorheen te komen. Daarom duurt het zo lang eer ik hier mee klaar ben. Er zit maar een ding op en dat is doorgaan. Net zo lang tot het gedaan is. Dan komt de afbraak van de serre.

Er moeten nog een hoop hindernissen opgelost worden en daarvoor kan ik goed terecht bij onze bouwmarkt. Ronald weet hoe het moet en helpt me op weg met tips.

Toast op Wiese

Vandaag hebben we in alle mogelijke feestelijkheid getoast op het portret van Wiese. Met Anouschka, die model heeft gestaan voor het portret van Wiese en Michele, die het 17-de eeuwse kostuum voor dit portret ontworpen en gemaakt heeft, heffen we het glas en eten we een taartje. Het was een super gezellige toast met veel gesprekstof.

Een molensteen en een halve Cent

De Hoekse geschiedenis kwam vandaag weer wat verder uit de grond. Ik vond een halve Belgische Cent uit 1847 en verder nog wat troep. Maar ik heb ook een molensteen aangeboden gekregen van de verdwenen Hoekse molen die pal naast onze Windlust gestaan heeft. Onze molenaar verteld daar een leuk verhaal over. En, wie weet, gaan we die hele geschiedenis nog eens opschrijven om er en mooi boekje over uit te gaan geven.

Het jaartal is moeilijk te lezen, maar het is 1847. Elf jaar later werd mijn Albion pers gemaakt. Het is een gaaf muntje met een prachtig patina. Een leuke vondst. Zo dicht tegen de Belgische grens aan is het niet zo verwonderlijk dat je hier ook Belgische munten kan vinden. Zeeuws Vlaanderen heeft, van oudsher, toch wat meer met België dan met Nederland. Het is natuurlijk ook een stukje Vlaanderen.

De lepel die ik gisteren oppiepte uit de grond is een echte Alpaca. Met een afbeelding van Atlas erbij. Ook dat vind ik een leuke vondst. Wie heeft er met deze lepel zitten genieten van zijn of haar soep? En hoe zag mijn stulpje er toen uit? Telkens als je een hap nam zag je de omgeving. Van binnen en waarschijnlijk ook wel van buiten.