Met een vaag, maar spottend, glimlachje loopt deze dame voorbij. Ze sleept haar ‘bagage’ mee naar het volgende station. Op de achtergrond zie je twee andere dames elkaar bekogelen met taart in een landschap dat alledaags aandoet, ware het niet, dat er midden in een korenveld een vuurtorentje staat.
Aanvankelijk wilde ik een heel serieus schilderij gaan maken over het maken van een oneindige levensreis waarin je voortdurend alles wat je geleerd hebt met je meesleept. Van het gepasseerde station naar een station aan de horizon. Maar dat werd een bijna deprimerend geheel. Halverwege het schilderen besloot ik er een heel andere draai aan te geven. Deprimerende zaken zijn er vandaag de dag genoeg. Het werd tijd voor zonneschijn en humor.
En zo geschiedde. Ik schilderde alle duisternis weg en de twee taart-gooisters erin. Het refereert naar een wereld die ooit gepresenteerd werd door Stan Laurel en Olivier Hardy. Ze verstonden de kunst om met de aanschaf van een ijsco een complete ravage te veroorzaken en de hele wereld aan het lachen te krijgen.
De dame in mijn schilderij loopt gemeen glimlachend het doek uit met al haar bagage. Op weg naar een volgend station. Wat ze achterlaat is een wereld vol slapstick waar ze zelf weinig schade aan over heeft gehouden. Overal waar ze komt breekt dan de pleuris uit. Net als in het fragment uit de bovenstaande film van Laurel & Hardy.