Dag vijf van mijn zwart-wit uitdaging op facebook gaat over mijn verzameling potjes, preparaten, grondstoffen etc. die ik ooit gebruikte om mijn schilderijen te gronden. Prachtige harsen en gommen, krijt en lijm. Ooit gebruikte ik dit om zelf mijn eigen doek te prepareren. Ooit, want het komt eigenlijk niet meer voor. Ik weet hoe het moet. Het kost veel tijd, geduld en arbeid, terwijl je tegenwoordig goed doek zo in de winkel kan kopen. Voorgeprepareerd zoals ik het nooit zou doen, maar wie maalt er om? Niemand ziet het en het doet er niet meer toe.
Maar vandaag pak ik de draad weer op. Ik ben een klein doekje aan het voorbereiden, wat aan mijn specifieke eisen moet voldoen. Van onder af aan. Het wordt een portretje van Mathilde. Alleen al om die reden ga ik er toch maar weer mee aan de slag. Goed doek is het halve werk. Dat zou ik bijna vergeten. Carel Willink deed het ook zelf. Op dat punt is hij vandaag mijn meervoudige voorbeeld.
Het is ook niet juist om te denken dat niemand het ziet. De massa ziet het niet. Dat komt omdat ze geen verstand hebben van kunst en zich er eigenlijk ook helemaal niet voor interesseren. Maar ik schilder dan ook niet voor de massa. Ik schilder voor een selecte groep liefhebbers die weten wat er bij komt kijken om een schilderij te maken. Die snappen dat zoiets niet voor een paar tientjes bij Ikea te koop is.
Die gedachte geeft me alle reden om toch maar weer eens uit te gaan pakken. De oude lijmpot staat te pruttelen op een petroleum brandertje. Au bain marie, in de bijkeuken voor de stank van hazenlijm. In de keuken brandt de Rayburn en in de Rayburn bakken mijn croissantjes bruin.
Het is Zondag en dan is het hier dan altijd een beetje feest met lekkere broodjes en soep. Buiten is het grauw, koud en regenachtig. Binnen is het heerlijk warm en ruik ik de geur van vers gebakken brood. Een heel wat fijner luchtje dan die in de bijkeuken.