Als ik na een dag schilderen stop neem ik zo’n klein schilderijtje altijd mee naar het huisje om er de hele avond naar te gaan zitten kijken. Dan weet ik wat ik de volgende ochtend moet gaan doen om het nog beter te maken dan het al is en zit ik er ook gewoon van te genieten.
Met groter werk doe ik dat ook, maar tot een bepaald formaat. Nu heb ik weer zo’n prachtig klein juweeltje wat al heel ver is voltooid. Ik bekijk het op afstand met lamplicht en dan ben ik altijd heel benieuwd hoe ik het werk zie als ik ‘s-morgens opsta en de luiken open zodat ik het weer in het daglicht zie. Dan weet ik exact wat ik die dag ga schilderen en hoe ik dit werk verder ga voltooien.
In het atelier ga ik dan weer verder met de verkregen kennis van het kijken van de vorige avond. Kijken is een heel belangrijk onderdeel van mijn werk. Zeg maar gerust de helft van het werk. Soms maak ik aantekeningen om alle aandachtspunten te kunnen onthouden. Soms loop ik op zo’n avond nog even terug naar het atelier om iets te corrigeren en dan weer verder te kijken. Alles moet kloppen met wat ik oorspronkelijk zag toen ik besloot om dit te gaan schilderen. Je kunt dus eigenlijk wel stellen dat ik leef in mijn werk en dat ik meer uren maak dan je zo op het eerste gezicht zou denken als je zo’n schilderijtje ziet. Schilderen is dus niet een baantje van 8 tot 5, maar heel intens en ik zie het meer als een roeping dan als een vak.