Vandaag is het Zaterdag 20 April. Het lijkt wel Zondag. Alles is hier stil. Ik hoor alleen het tikken van de klok, de vogeltjes buiten en als ik de luiken open doe zie ik een prachtig zomers landschap met mijn overburen die gezellig, met z’n allen, aan het grazen zijn.
De moestuin begint weer vorm te krijgen. Er staan al tal van plantjes, d’n èrepels zitten al in de grond en de kas komt steeds voller te staan met plantjes die mogen afharden. Het is erg droog en ik geef de aardbeien een klets water voordat de zon hoog aan de hemel staat.
In het atelier ben ik bezig met een nieuwe ‘dreamscape’ over een neergedaalde heteluchtballon en twee, vrij heftige, dames. Alles nog in opbouw-fase en ok weet nu nog niet waar dit avontuur gaat eindigen. Dan werk ik volgens de ‘paranoïde critische methode van Salvador Dalí. Daar wees Jacques Blockx mee eens op, jaren geleden, toen ik zijn verffabriekje bezocht bij het kasteel in Terwagne. Dalí werkte ook met de beroemde Blockx verven en wasgoed bekend met de verfmakers. Met die verven werk ik ook.Vooral nu ik weer heel fijntjes de dreamscapes aan het schilderen ben. Dat brengt me weer terug op oude bekende terreinen toen ik mezelf nog echt als schilder aan het ontwikkelen was. Dat was ergens halverwege de jaren ’80. Ik was toen kind aan huis bij Jacques Blockx die me alles kon vertellen over de technische aspecten van zijn verven.
Toen wekte ik aan meerdere schilderijen tegelijk. Dat doe ik ook nu weer. Op de ezel staat het schilderij ‘Ballonacats’. Spannende dames die zomaar met hun ballon uit de lucht kunnen komen vallen. Daar werk ik nu aan. Het is weer zo’n werk dat zichzelf gaat ontwikkelen en waarvan ik niet weet waar het zal eindigen. Op de andere ezels, ik werk met drie zware atelierezels, staan ‘Het gerucht uit de Achterweg’, en ‘De Diva’.
Als het ene schilderij moet drogen, werk ik weer aan een ander schilderij wat dan net droog is. Zo hou ik het schilder-tempo hoog en dat is nodig omdat deze werken erg arbeidsintensief zijn en omdat het daardoor lang duurt eer een werk klaar is voor expositie.
En tussendoor werk ik in de moestuin. Een welkome afwisseling van lang, geconcentreerd, zitten werken aan al die details die in zo’n schilderij voorkomen. Elke dag ben ik hier aan het werk. Is het niet in het atelier, dan wel in de moestuin en onderweg met werk naar exposities. Voor mij werkt dat het beste op het platteland. Daar heb ik de rust en de ruimte en als ik drukte wil ga ik even naar de grote stad. Gent is hier heel dicht bij en dan zit je meteen in een Mekka voor de kunsten.