Als in het atelier een werkstuk ligt te drogen, omdat het net gelijmd is, ga ik in huis zitten tekenen en dan krijg ik vanzelf gezelschap van Mula die het maar wat interessant vindt. Verder wil ze vooral knuffels en aandacht.
Vandaag teken ik de omgewaaide molen van Vremdieke. Dat gebeurde in April 1606, tijdens een heftige storm, en dat komt uiteraard in mijn verhaal voor over Wiese, de gesel van Axel. Van Jelle, onze Hoekse molenaar, hoorde ik hoe dat molentje er uit moet hebben gezien. Met dwarsgetuigde wieken. In die tijd zagen de wieken van molens er anders uit dan nu. Zo’n wiek (dwarsgetuigd) zie je terug in die tekening. In onze Hoekse Windlust zitten nog stukken hout van dat molentje verwerkt.
Van Vremdieke zijn geen goede beschrijvingen, prenten en tekeningen te vinden en daarom moet ik afgaan op mijn fantasie en de kennis van onze molenaar. Het eindresultaat bevalt me wel. Een omgewaaide puinhoop. Zo moet dat er dus ooit uitgezien hebben.
In het atelier werk ik dus verder aan het altaar retabel voor Sinterklaas. Ik maak vandaag het onderste deel van het retabel helemaal klaar. Het sub-frame, dat uit twee delen bestaat, is vandaag helemaal afgewerkt en gemonteerd. Om de juiste verbindingen te krijgen maakte ik pen en gat verbindingen met deuvels.
Tot voorheen was dit een vrij zwak element in het geheel. Nu niet meer. Stapje voor stapje nadert het eindresultaat. Op de ezel staat het één na laatste schilderij. De hel. Een helse klus om daar iets moois van te maken, maar het gaat lukken.